Samen met mijn vriendin raas ik als een shinkansen door Japan. Na een landing in Tokio en een kort verblijf in Kawaguchiko zijn we aangekomen in Matsumoto. We mogen nog twee weken in dit fantastische land blijven. Ik probeer er ondertussen verslag van te doen. Dank voor het meelezen en ook nog voor alle fijne vakantiewensen vorige week!
Het regent in Tokio. Zeg maar gerust dat het hoost. De blaasjes staan op de plassen. Wazig van de reis komen we aan bij het hotel, we zijn dan al talloze keren geholpen door toeschietelijke Japanners die ons met Google Maps zien hannesen. Nog geen dag in Tokio en we komen al bedankjes tekort.
Ik mag dan al 134 dagen op rij Japans leren met Duolingo, in de praktijk komen mijn antwoorden neer op eindeloos veel konnichiwa’s, arigato goizamasu’s en begripvolle ok’s en ahh’s.
De leukste interacties vind ik als we allebei ons best doen, de Japanner en ik. De Japanner zegt iets in het Engels, ik bedank met een arigato en krijg vervolgens weer een thank you terug. Zo voeren we allebei een goedbedoeld toneelstukje op, als een handreiking naar elkaar toe.
Je beseft pas hoe groot Tokio is als je op het dak van wolkenkrabber Shibuya Sky staat en je in elke richting zo ver als het oog reikt alleen maar stad ziet.
Eerder werden we door een Japanner al op de berg Fuji gewezen, als een puntje in de verte. Je ziet eerst de stad tot aan de horizon, dan een streep blauw, en daarboven zweeft een klein stukje van de besneeuwde bergtop. Het is inmiddels zonnig, je kunt kilometers ver kijken. “Dit is de eerste keer dat we haar zien!”, roep ik enthousiast. De Japanner glimlacht en wenst ons een topdag. Dat is al gelukt.
In Shibuya kijk je je ogen uit, overal borden, schermen en geluid. Gek genoeg is het ook gemoedelijk. Mede dankzij het grote Yoyogi Park, waar vlak daarbuiten een van de openbare toiletten uit de film Perfect Days te vinden is. Het toilet is van glas waar je dwars doorheen kijkt, tot je de deur op slot draait, dan ziet geen mens je meer.
De voormalige filmset is nog geen toeristische trekpleister geworden. Er zijn slechts wat gezinnen die met kinderen in de naastgelegen speeltuin spelen. Het ziet er vast een beetje vreemd uit dat ik er foto’s maak.
Die avond komen we aan in Shinjuku, waar een kop en een klauw van Godzilla boven de hoge gebouwen uitkomt, alsof het monster zo door de straten stampt. Mensen hebben er amper oog voor. Ze zijn hier vooral bezig met uitgaan en feesten, toeristen worden naar clubs gelokt of krijgen te kampen met straatgoochelaars.
Het valt ons sowieso op dat wijken in Tokio veel van elkaar verschillen. De Las Vegas-achtige sfeer van Shinjuku is niet helemaal de onze. Zoals de rijke winkelstraten van Ginza dat ook niet zijn (al staat daar bij het station een nog gaver Godzilla-beeld).
De wijk Harajuku is dan weer wat alternatiever, met meer vintagewinkels. Hier vinden we ook een stukje van thuis, een klein boekwinkeltje ver in een woonwijk verstopt op een eerste etage, met de naam Utrecht / NOW IDEA.
De eigenaar lacht als ik hem vraag of er veel toeristen uit Utrecht komen. Hij wijst achter hem, waar op een plank allerlei souvenirs uit Nederland staan. Een kaars in de vorm van de Utrechtse Dom, een kalender met foto’s uit Utrecht en nog veel meer.
Ik geef hem twee boekenleggers van De Utrechtse Boekenbar. Qua uitstraling hebben de winkels namelijk wel wat gemeen en door een van de Boekenbar-verkopers werd ik op deze winkel in Tokio gewezen. Sindsdien volg ik hen op Instagram en nu moest ik dus even langs.
Na drie dagen Tokio vertrekken we op de vierde dag naar Kawaguchiko. Lange tijd gunt het spoornet van Japan je nauwelijks een blik op de natuur, je flitst van tunnel naar tunnel, dwars door de bergen. Na een overstap op de boemel word je alsnog beloond. De hemel is helder en de berg Fuji doemt op, steeds groter en dichterbij.
Wat een imposante verschijning, zo perfect van vorm, gigantisch en overweldigend dat het bijna zielig wordt voor de omliggende bergen. In elk land zouden ze op oeh’s en ah’s kunnen rekenen, hier gaat alle aandacht uit naar Fuji.
De berg is zo imposant dat ik het nauwelijks kan bevatten. Dat gevoel bekruipt me vaker in Japan. Het land lijkt soms niet echt te bestaan. Niet alleen door de codetaal die ik hier met de Japanners spreek. In de steden zijn de kleuren fel als speelgoed en de noodlebar waar we eten in Kamaguchiko lijkt een filmset.
In Kawaguchiko wandelen we rond een groot deel van het Kawaguchimeer. Er blijken weinig toeristen zo gek om 16 kilometer te lopen in de brandende zon. Het wordt snel warm in Japan. De bijnaam ‘land van de rijzende zon’ komt niet uit de lucht vallen. Of de zon staat hoog aan de hemel, of hij is onder. Je merkt nauwelijks dat het gebeurt. Ineens is het donker.
Het eerste deel van onze tocht komen we wandelaars tegen en halen fietsers ons in. We worden onderweg getrakteerd op prachtige vergezichten met Fuji als het constant stralende middelpunt.
In Oishi Park, ongeveer op de helft, wemelt het van de toeristen. Hier maak je de mooiste foto’s van bloemenvelden op de voorgrond en de berg op de achtergrond.
In de souvenirwinkel hangt naast slecht gefotoshopte foto’s een waarschuwing die me sindsdien achtervolgt. Een bewerkte foto van Fuji zonder sneeuw op de top. Met de vraag of we lief willen zijn voor het klimaat en de natuur. Anders, vul ik zelf in, verandert een Japans icoon in een doorsnee berg met toevallig een mooi figuur.
Een ramp! Fuji zonder sneeuw! Nu woon ik niet in Japan, ik heb in een paar dagen tijd toch een totale obsessie ontwikkeld voor de berg en ik ben bekeerd tot het Fuji-dom. Dit gaat mij dus enorm aan het hart. ‘s Avonds douche ik iets korter dan normaal.
De tweede helft van de wandeltocht rondom het Kawaguchimeer verdwijnt het uitzicht op Fuji achter andere (minder boeiende) bergen. Uit de kluiten gewassen heuvels zijn het. En de wandelpaden worden ook schaarser, de auto’s scheren langs ons.
Aan het einde van de wandeling voelen we onze voeten, die in Nederland alleen tijdens festivals zoveel beweging krijgen, zijn mijn armen en nek verbrand, eten we een bord goddelijke tempura en drinken we een ijskoud glas Asahi-bier. In het hotel slapen we diep en vast.
Een dag later vertrekken we naar Matsumoto.
Heerlijk verslag, kijk uit naar de volgende!